In mijn eerste jaar als Schoolschrijver gaf ik één les over poëzie, maar dit jaar besloot ik er twee te geven. Ik wilde er meer tijd voor nemen, zodat de kinderen meer tijd hadden om dingen uit te proberen. Zodat het niet een eenmalig hap-snap-lesje poëzie was, maar ik ze kon laten zien dat schrijven – ook het schrijven van gedichten – een kwestie is van oefenen en zoeken. Het beviel me goed, meer tijd voor poëzie. Ik zag wel dat sommige kinderen er moeite mee hadden en liever snel door waren gegaan naar iets nieuws. Toch hoop ik dat ook zij er iets aan hebben gehad.
Ik vond het mooi om te zien dat de meerderheid van de kinderen echt bezig was met zoeken. Zoals de jongen uit groep 5/6 die wilde schrijven over de zee. Hij zei dat hij het moeilijk vond om een gedicht te schrijven, maar was ondertussen heel intens bezig met woorden als ‘branding, ruisen, golven, woest, bulderen’. Woorden proevend die hij ooit had gehoord en die hij mooi vond, ondertussen zoekend naar eigen woorden, en naar woorden die volgens hem pasten bij een gedicht.
In het volgende gedicht zie je dat zoeken ook. Het gedicht is nog ruw, een soort prozagedicht, een stream of consciousness. Er staan stukjes in die je zou kunnen schrappen, en zinnen die in een ander soort gedicht horen (een vrolijk versje à la Annie M.G. Schmidt). Maar er staan ook mooie en donkere, spannende zinnen in, zoals: ‘is mijn verlegenheid dood gevonden’. In deze ruwe tekst zit een krachtig gedicht verstopt, dat er alleen nog even uit gekapt moet worden. Het is van Emira, 8 jaar, uit groep 5 (ik mocht het publiceren):
En soms schrijven kinderen gedichten die bijna helemaal af zijn, waar ik alleen wat kleine tips voor verbetering hoef te geven, en waar ik niet teveel over wil zeggen, omdat het zo eigen is. Zoals dit gedicht, van Yousra uit groep 7. Het gaat over een actueel onderwerp dat haar duidelijk bezighoudt, en dat ons allemaal bezighoudt (of zou moeten bezighouden!):