Leesoffensief? Leesvuur!

 
De achteruitgang van de leesvaardigheid en het leesplezier onder Nederlandse jongeren is vandaag nieuws, maar zeker niet nieuw. Het is een ernstig probleem dat al jaren speelt en niet is op te lossen met de ‘simpele’ oproep van de ministers tot een leesoffensief. Bovendien geeft dit bericht van de ministers niet veel hoop… het is gortdroog geschreven, met holle termen (‘offensief’, ‘acties’, ‘modern en eigentijds onderwijs’) en weinig urgentie (veel herhaling van wat we eerder hebben gehoord, en van wat kennelijk al die jaren niet heeft gewerkt).
 
Als we het tij willen keren zal er veel tegelijk moeten gebeuren, concreet en structureel: meer (voor iedereen!) toegankelijke bibliotheken met goed opgeleide (en betaalde!) bibliothecarissen, meer geld en een zinnig meerjarenplan om het onderwijs uit het Slob (ja!) te trekken (want de onderwijscrisis en het lerarentekort leveren een vermindering op van de kwaliteit van het onderwijs, en dus ook het leesonderwijs, logisch), op de Pabo’s moet jeugdliteratuur een belangrijk onderdeel van het programma zijn/worden, en er moeten meer goede boekenprogramma’s op radio en tv komen (kijk eens over de grenzen ministers, zie bijvoorbeeld BBC’s ‘year-long celebration of literature‘)
Ja, ouders en leerkrachten moeten meer voorlezen (en zelf ook meer lezen?), maar dat zal pas gebeuren als daarvoor een goed klimaat wordt geschapen. Een rijk cultureel klimaat, bereikbaar voor iedereen. Dat vraagt om investeringen en keuzes, vanuit de politiek. In het onderwijs bijvoorbeeld, zal de werkdruk moeten worden verminderd, zodat er ruimte (= tijd) komt in het overvolle schoolprogamma voor diepgang en voor leesplezier. 
 
Wat ik zelf merk (als schrijver en leesbevorderaar) tijdens schoolbezoeken: kinderen hebben een enorme honger naar diepgang, naar verbinding en naar praten. 
Vaak gebruik ik het praten over boeken om met kinderen te praten over het leven…
Via die gesprekken voelen en ervaren ze wat de kracht is van literatuur, van boeken, van lezen, van verhalen, van gedichten, van woorden, van beelden, van ritme, van taal.
Dáár gaat het op: het vuur aansteken.
Ze de weg wijzen in het boekenwoud (en dus in het leven).
 
Leerkrachten vinden soms dat ik te veel praat met de kinderen, en te weinig ‘doe’.
Maar ze ‘doen’ al zoveel.
Praat met ze!
Ook ouders, thuis.
Lees en praat: waarover gaat dit verhaal (of gedicht), wat doet het met ons, welke woorden kennen we (nog) niet, hoe is het geschreven/ getekend, welke boeken passen bij jou, wat zou je eens willen proberen, waar kunnen we mooie boeken vinden, enzovoort…
 
Dit lijkt misschien zweverig of nutteloos, maar dat is het niet.
Via (geleide) gesprekken over boeken en over lezen, léren kinderen enorm veel. Onder meer dit: 
– ze leren verhaalstructuren, thema’s en samenhang zien en begrijpen;
– ze leren verschillende genres en stijlen ontdekken en herkennen;
– ze vergroten hun woordenschat en taalgevoel;
– ze ontwikkelen hun eigen smaak;
– ze oefenen met luisteren, het verwoorden van gedachten, praten in een groep;
– ze kunnen emoties uiten en ervaringen delen, met elkaar en met hun leerkracht, ouders (of andere volwassenen);
– ze leren en ervaren waarom lezen verrijkend en leuk is (en nog leuker wordt als je meer begrijpt).
Door veel te lezen en regelmatig met volwassenen te praten over boeken, verhalen en gedichten, leren kinderen andere werelden kennen, en daardoor ook zichzelf. Als dit op een inspirerende en betrokken manier gebeurt, leren kinderen na verloop van tijd (!) hoe ze zelfstandig de weg kunnen vinden in teksten, boeken, bibliotheken, etc.
Kennis is macht. Hoezo zweverig of nutteloos, praten?
 
Steeds maar doen; technisch lezen oefenen en toetsen, of resultaatgericht lezen zonder te snappen waarover het gaat en waaróm of waarvóór je het doet, is te eenzijdig en voor veel kinderen en jongeren funest (zo blijkt). Hetzelfde geldt voor schrijven.
Natuurlijk moet er technisch worden geoefend, dat is de basis.
Maar laten we ons de komende tijd hier op richten: bij kinderen en jongeren (en onszelf?) het leesvuur aansteken.
Zolang we kinderen niet leren hoe mooi en rijk literatuur is, en hoe ze zich lezen (en schrijven) eigen kunnen maken, zal er weinig leesplezier zijn.
 
Ja ja, ‘literatuur’, ‘leesvuur aansteken’, dat klinkt groots en meeslepend en onbereikbaar, tussen de snotneuzen, spruiten, kattenbak en de bergen huiswerk, werkdruk en vernieuwingen door…
Maar eigenlijk is het heel simpel, ook als je niet van praten houdt:
(plaatje van internet, bron onbekend)
 
 

PS: Ouders en leraren, rechtsonder op de homepage van deze site vind je links naar sites met info over kinderboeken. Laat je inspireren! :-)
Leraren, kijk ook bij ‘Voor kinderen’, daar vind je veel dingen die je in lessen over lezen en creatief schrijven (stellen) kunt gebruiken.

Posted in Nieuws, Over boeken, Over De Schoolschrijver, Over onderwijs en lesgeven | Tagged , , , , , | 2 Comments

Als een leraar om hulp vraagt, luister dan!

Tijdens het opruimen kwam ik een briefje tegen uit februari 2016. Een met de hand geschreven ‘spiekbriefje’ voor mezelf, om te onthouden wat ik tegen mijn teamchef wilde zeggen tijdens een moeilijk gesprek. Ik was docent Frans, het was mijn eerste baan, en ik liep vast. Zo begint het briefje ook: ‘Ik loop vast’. Met andere woorden: ‘Ik kan niet meer, help me!’ Dit was niet het eerste gesprek dat ik met hem – de teamchef – had. Een paar maanden eerder had ik al om hulp gevraagd, maar hij vond hulp geen goed idee, en zei dat ik even moest ‘doorbijten’. Het gevolg: ik liep alsnog vast, voelde me niet gesteund en heb als starter zo’n slechte start gemaakt dat ik -mede daardoor- het onderwijs heb verlaten.

Wat ging er mis? Ik begon vol goede moed met een parttime contract (0,6 fte) als docent Frans op een grote school, en kreeg zes onderbouwklassen. Van die zes klassen bleken er drie problematisch: een mavo-brugklas met 30 (!) kinderen, waarvan een groot deel met leer- of gedragsproblemen en/of heftige thuissituaties (rugzakjes die van de docenten en mentor veel extra aandacht en tijd vroegen, en die het lesgeven bemoeilijkten), een 2-mavoklas die bekend stond als ‘pittig’ en waarvoor een programma op maat (lik-op-stukbeleid) werd bedacht met extra workshops en sessies voor het hele docententeam, en een drukke 3-havoklas die het jaar ervoor amper Frans had gehad (hun toenmalige docente kon geen orde houden) en daardoor een enorme achterstand had opgelopen. Daarbij had ik een 2-mavoklas die een laptopklas bleek te zijn (zo ontdekte ik op mijn eerste werkdag, niemand had me ingelicht) en waarvoor ik een aangepast programma moest aanbieden, zonder dat ik daar ervaring in had. Eigenlijk had ik dus maar twee klassen waar ik ‘gewoon’ Frans kon geven. De andere klassen waren zó pittig dat ik vastliep.

In mijn persoonlijke leven had ik het toevallig ook zwaar in die periode: mijn moeder was ziek, ze had kanker, werd in dat schooljaar meerdere keren geopereerd en bestraald, kreeg chemokuren en is in mei overleden. Mijn collega’s en leidinggevenden waren van deze situatie op de hoogte, maar ook daarmee is niet bijzonder veel rekening gehouden. Nee, ik moest ‘flink zijn’, op mijn tanden bijten en die moeilijke klassen ‘eronder’ zien te krijgen, want daar zou ik als docent sterker van worden.

Natuurlijk werd ik er niet sterker van. Juist niet. Ik had hulp nodig, concrete hulp, maar die kreeg ik niet. Ik raakte overspannen, moest me ziek melden en werd heen en weer gestuurd tussen arbo-arts en huisarts, wat alles alleen maar verergerde. Ik loste het uiteindelijk zelf op door deeltijdontslag te nemen en zo snel mogelijk toch weer voor de klas te gaan staan. Een oplossing die de school goed uitkwam, want het kostte niks, en een collega die graag meer uren wilde nam klassen over (een oplossing die ik eerder had aangedragen en die nu wel mogelijk bleek). Voor mij was dit een goed besluit, omdat ik het schooljaar nog heb kunnen afmaken met drie van de zes klassen, die ik op een goede manier naar hun eindtoetsen heb kunnen begeleiden. Daarna werd mijn jaarcontract uiteraard niet verlengd, want ik had gefaald. Dat is de officiële lezing. Maar eigenlijk faalde het management, dat me liet verzuipen. 

Waarom vertel ik dit? Waarom bloggen over zo’n persoonlijk en somber onderwijs-verhaal? Dat doe ik omdat er waarschijnlijk meer leraren in zo’n beroerde situatie zitten. Leraren die met lood in hun schoenen hulp moeten vragen (zich er misschien voor schamen?), en vervolgens niet of nauwelijks steun krijgen van collega’s en leidinggevenden. Leraren die door zo’n (vaak tijdelijke) benauwde situatie geen contractverlenging krijgen, maar wel een flinke deuk in hun zelfvertrouwen. Ik vermoed dat veel leraren op deze manier het onderwijs verlaten, domweg omdat ze niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Ik had met hulp en steun van het management een heel andere start gemaakt, dat is zeker. Wellicht was ik dan niet meteen vastgelopen, en had ik mijn draai kunnen vinden als docent. 

Los van dit persoonlijke verhaal is er veel mis in het onderwijs, structureel. Op mijn ‘spiekbriefje’ (hieronder) staan dingen die ik de afgelopen jaren vaak heb gehoord en gelezen, en die veel leraren waarschijnlijk herkennen. Het zijn structurele problemen, waarvoor structurele oplossingen moeten komen. En, zoals leidinggevenden op scholen moeten luisteren naar leraren die om hulp vragen, zo moeten de ministers en de politiek luisteren naar de leraren die vandaag staken, en die al heel lang om hulp roepen. Als er nu niet wordt geluisterd en er niet genoeg wordt gedaan (structureel!), dan zullen nog meer leraren het onderwijs verlaten. Want zo eindigde mijn spiekbriefje, als er geen oplossing zou komen was dit de enige uitweg: ‘Ik ga op zoek naar een baan (al of niet in het onderwijs) die beter bij me past en minder stressvol is.’ Nu, ruim drie jaar na dat briefje, werk ik niet meer als docent Frans, terwijl ik bevoegd ben en er een tekort is aan docenten Frans.

Succes, leraren! Blijf roepen en staken, tot er eindelijk iets verandert.
Tot er wordt geluisterd.

Spiekbriefje voor gesprek met teamchef, 2016.
( lln = leerlingen, pw’s = proefwerken)

 

Posted in Over onderwijs en lesgeven, Persoonlijke berichten | Tagged , , , | 3 Comments

Lezen is reizen in je hoofd

Een week geleden eindigde de Kinderboekenweek 2019, die officieel duurde van 2 tot en met 13 oktober, maar bij mij al iets eerder begon en iets later ophield.
Ik heb een aantal basisscholen mogen bezoeken via De Schrijverscentrale en De Schoolschrijver, twee organisaties die me lief zijn en die – samen met weer andere organisaties, zoals Stichting Lezen en de Bibliotheek – werken aan leesbevordering, op scholen in heel Nederland. Dit klinkt vrij droog, maar die schoolbezoeken van schrijvers en illustratoren werken echt goed! De scholen die ik heb bezocht maakten flink werk van de Kinderboekenweek en van leesbevordering, onder meer door de school en de aula uitbundig te versieren in de sfeer van het thema, door activiteiten te organiseren rond lezen en schrijven, en door schrijvers uit te nodigen op school.

Ik hoorde van meerdere leerkrachten dat de kinderen enorm uitkijken naar zo’n bezoek. Een juf vertelde dat een meisje op de dag van mijn komst had verzucht dat ze zich er die ochtend voor het eerst echt op had verheugd om naar school te gaan. Een andere leerkracht vertelde dat een meisje uit groep 7 de avond voor mijn komst tot na twaalf uur ‘s nachts had zitten schrijven, maar dat ze (van de opwinding?) haar schrift was vergeten mee te nemen. Op de Nutsschool Bezuidenhout in Den Haag hadden de kinderen prachtige posters gemaakt, met daarop allerlei vragen die ze me wilden stellen (zie foto).

Tijdens mijn schoolbezoeken merk ik dat zo’n bezoek veel impact heeft, en dat er in een uur relatief veel gebeurt voor de kinderen. Het is voor hen bijzonder om een schrijver te ontmoeten, en vragen te kunnen stellen over hoe hij/zij te werk gaat (en als het kan ook over zijn/haar privéleven, want kinderen zijn net zo nieuwsgierig als grote mensen). In het begin had ik de neiging het belang van mijn schoolbezoeken te bagatelliseren, ook omdat ik (nog) geen beroemde kinderboekenschrijver ben. Maar ik ben steeds meer doordrongen van het belang van zo’n bezoek. Voor kinderen die graag lezen is het magisch om een échte schrijver te ontmoeten, en voor kinderen die niet graag lezen eigenlijk ook… vooral als die schrijver vertelt dat schrijven helemaal niet zo makkelijk is… en lezen ook niet. 

Het thema van deze Kinderboekenweek – Reis mee – kon ik goed gebruiken, door mijn bezoek te openen met de stelling: Lezen is reizen in je hoofd. Dat leverde meteen interessante gesprekken op, in alle klassen, van groep 4 tot en met 8. Heel mooi om kinderen te horen verwoorden wat lezen voor hen betekent, en hoe ze dat ‘reizen in je hoofd’ ervaren. Een mooi aanknopingspunt om ook kinderen aan het woord te laten voor wie lezen absoluut niet voelt als reizen, en die lezen vooral moeilijk of vervelend vinden. 

Er zijn altijd bijzondere momenten tijdens die schoolbezoeken… zoals de leerkrachten (in dit geval twee meesters) die hun vinger opstaken en toegaven dat ze lezen ook best moeilijk vonden, dat ze sommige boeken saai vonden, of de zinnen te lang en te ingewikkeld. Dit soort inbreng van leerkrachten is goud waard! 
De mooiste dingen gebeuren als de kinderen zelf gaan schrijven, aan het eind van mijn les. Na de schrijfoefening vraag ik soms of er kinderen zijn die door mijn les het schrijven opeens leuker zijn gaan vinden, en zichzelf als het ware opnieuw hebben ontdekt. Er zijn altijd kinderen die dat beamen en dan duidelijk naar voren stappen om hun verhaal voor te lezen. Zoals het meisje dat schreef over een wereldreis met vriendinnen en paarden, en over hoe ze in rengalop reden… een verhaal over durf, avontuur en vrijheid.

Tijdens de schrijfoefening ontstaat er vaak in korte tijd een soort magische sfeer, waar de kinderen en de leerkrachten zelf een beetje van staan te kijken. Als dat gebeurt, benoem ik het altijd: ‘Jullie zitten in de schrijfflow… voelen jullie dat? Lekker hè?!’
Om ze daarna dan heel bruut uit die flow te halen (ook leuk om te doen, haha).
In diezelfde schrijfoefening schrijven de meeste kinderen wel iets, en sommige kinderen schrijven in een paar minuten zelfs hele lappen tekst. Ook dat benoem ik altijd: ‘Wat jullie nu doen is heel knap… ik zou het niet kunnen, op commando.’
Zo’n compliment levert trotse gezichten op, heel goed voor hun zelfvertrouwen, en zo leuk om te doen! En ik meen het, ik vond dat soort schrijfoefeningen zelf vaak hondsmoeilijk, bijvoorbeeld tijdens de schrijfcursussen die ik volgde. Maar ze leveren ook mooie dingen op. Wolfje is uit zo’n schrijfoefening ontstaan. Dus wie weet…

Sommige kinderen pikken meteen op wat je zegt, en schrijven de mooiste verhalen.
Zo verraste een meisje uit groep 6 ons (haar klasgenoten, de meester en mij) met een verhaal over een sleutel. Er gebeurde eigenlijk weinig in haar verhaal. Ze beschreef het sleutelgat van een kerkje in Italië, het kiezelpad dat naar de deur van het kerkje leidde, hoe ze de sleutel in het sleutelgat stak en de deur opende… en ze deed dat zó spannend, dat we onze adem inhielden. Ze nam ons mee in haar verhaal, we zagen het voor ons, en we ademden met haar mee toen ze het voorlas. Ontzettend knap! Ik denk dat dit meisje later schrijfster wordt. Nee, ze is het al.
Net als de twee meisjes die na de les naar me toekwamen en enthousiast vertelden dat ze samen een boek wilden maken over hun katten. Ze konden allebei goed schrijven en tekenen, en lieten me vol zelfvertrouwen hun tekeningen aan de muur zien.
‘Hoeveel kost een boek gemiddeld?’, vroegen ze me. Na wat uitleg dribbelden ze weg, om even later weer terug te komen, lichtelijk opgewonden, ze waren eruit:
‘Ons boek gaat 11,50 kosten!’
Want hun boek moest vooral niet al te duur zijn. 
Ze gloeiden van trots toen ik ze aanmoedigde.

Op een school in Delft, waar ik lessen gaf in verband met de Schoolschrijver-maand, werd ik verrast door de kinderen van een zogenaamd taalzwakke school die na drie digibordlessen in mijn live-les vol zelfvertrouwen de termen fictie en non fictie gebruikten. De juf van groep 4 had voor mijn komst aangegeven dat dit programma – Echt waar? – toch wat moeilijk was voor haar kinderen, en dat klopte wel. Maar toch… toen ik in haar groep een verhaaltje voorlas zei een jochie, comfortabel onderuitgezakt en leunend op één arm: ‘Dat is fictie!’ En dat klopte, het was hartstikke fictie. 

De Kinderboekenweek is voorbij, maar ik hoop dat ik de komende tijd nog veel uitnodigingen krijg voor schoolbezoeken… want ik wil nog op reis met de kinderen.
Mijn koffers staan klaar, dus boek me maar, hier of hier.

Eén vraag op de posters zal ik nog wat uitgebreider beantwoorden, in een volgend blog: Hoe word je schrijver? Dat vind ik een mooie vraag, die vaak moeilijk kort te beantwoorden is. Binnenkort dus meer hierover…

 

 

Posted in Nieuws, Over De Schoolschrijver, Over onderwijs en lesgeven | Tagged , , , , , | Leave a comment

Max maakt een vriend genomineerd voor de KJV

Gisteren kreeg ik bericht dat ons boek Max maakt een vriend is genomineerd voor de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen 2019-2020.
Dat is geweldig nieuws! 
Ten eerste omdat ons boek is gekozen en genomineerd door een team van nominatielezers, en dat zijn mensen die veel kinderboeken lezen. Het is een eer om door hen gekozen te worden.
Ten tweede: de KJV is de grootste leesjury van Vlaanderen voor kinderen en jongeren tussen 4 en 16 jaar, en is de afgelopen tijd flink gegroeid.
Dat betekent dat ons boek het komend schooljaar door veel kinderen en begeleiders zal worden (voor)gelezen en besproken.
En dat is toch waar je het als schrijver en illustrator voor doet… je hoopt dat je boek zoveel mogelijk kinderen gaat bereiken. 

De juryleden van de KJV kunnen reacties plaatsen op de site en stemmen op hun favoriete boeken, zodat er uiteindelijk per leeftijdsgroep een winnaar wordt gekozen.
Max maakt een vriend is samen met zeven andere boeken (zie foto) genomineerd in groep 1, voor kinderen tot 6 jaar.
De volledige lijst kun je hier downloaden, op de site van de KJV. Daar vind je de komende tijd meer informatie over de boeken en over de jury.

Ik hoop dat de kinderen, leerkrachten en begeleiders veel plezier zullen beleven aan ons boek, en aan de andere boeken.
En stiekem hoop ik alvast dat alle kinderen die stemmen Max op nummer 1 zetten…
Dat zien we later. In mei 2020 worden de winnaars bekend gemaakt.

Foto: Iedereen leest (zie facebookpagina)

 

Posted in Max maakt een vriend, Nieuws | Tagged , , | Leave a comment

Vier vragen en vijf haiku’s


Weer mooie gastlessen vandaag, dit keer bij mijn tweede Schoolschrijver-school, de De la Reyschool in Den Haag. En twee schrijfworkshops: haiku schrijven en dialoog schrijven. 

De kinderen van groep 4 en 5 hadden bérgen vragen voorbereid. De mooiste/grappigste:
– Hoeveel mensen denkt u dat uw boek kennen?
– Hoeveel boeken maakt u per jaar?
– Heeft u zelf zo’n boekdrukmachine?
– Heeft u een baas?

De haiku-les met kinderen uit groep 6 en 7 duurde uiteindelijk best wel kort, doordat het lang duurde voor iedereen eindelijk bij mij was, en een pen had, en zat. Maar na mijn uitleg en nadat ik wat haiku’s had voorgelezen, gingen de kinderen als een speer (of: als speren?) en schreven in korte tijd een heleboel haiku’s. Allemaal anders, sommige grappig, andere serieus. Van vijf haiku’s heb ik foto’s gemaakt, en ik mocht ze hier publiceren. Met dank aan de schrijvers: Levi, Robin, Jip, Cas en Ava. 

Lezers van mijn blog, laat in reacties hieronder weten welke haiku je het mooist vindt, en waarom (ik post alleen aardige, zinvolle reacties). Dat vinden de kinderen vast leuk. Hopelijk blijven ze haiku’s schrijven…

Posted in Haiku's, Over De Schoolschrijver | Tagged , , | 7 Comments

De kracht van voorlezen en praten

 
Gisteren heb ik veel voorgelezen uit eigen werk, en opnieuw ontdekt hoe mooi dat eigenlijk is… niet mijn werk (hoewel, dat ook, haha) maar het voorlezen op zich.
 
Bij groep 4 las ik het begin van Wolfje, het hele eerste hoofdstuk, wat best lang duurde… maar de kinderen hingen aan mijn lippen en waren er helemaal vol van. Ze vonden dat er veel voorbij was gekomen in zes bladzijden, waren met taal en zinnen bezig, en ze wilden weten hoe het verhaal verder ging. De meester gaat het boek helemaal voorlezen, als het goed is.
 
Bij de Schrijfclub (groep 5, 6, 7 gemengd) las ik een stukje voor uit Nooit is voor altijd, en ik mocht niet meer stoppen, ze moesten weten hoe het afliep. Hetzelfde effect, ze waren er vol van en we hebben er lang over gepraat. Over de dood en dat je daar op verschillende manieren mee om kan gaan, over het open einde, over waar het verhaal nou eigenlijk over gaat, over wat de jongen meemaakt en wat hij zelf doet.
 
De kracht van voorlezen en praten, ik zie het steeds weer.
Meestal lees ik fragmenten voor van collega’s, nu was het eens met eigen werk. Fijn.
 
Boodschap: lees voor! Leraren, ouders, grootouders! Elke dag!
Ook aan kinderen die al zelf kunnen lezen.
En praat met ze, over het verhaal en alles eromheen.
Dat is zo mooi en belangrijk.
 
Tip: Je kunt heel goed prentenboeken voorlezen aan oudere kinderen, en samen het verhaal en de prenten bespreken en bekijken. De kinderen uit groep 5, 6 en 7 gaven aan dat ze prentenboeken stiekem nog steeds leuk vinden. Ze vonden het interessant om de tekeningen goed te bekijken en te bespreken.
Er zijn genoeg prentenboeken die qua vormgeving en inhoud geschikt zijn voor oudere kinderen. Vraag maar bij de bibliotheek of (kinder)boekwinkel.
Vaak zit er in prentenboeken veel meer dan je denkt… kijk er maar eens goed naar en lees aandachtig. In Max maakt een vriend zitten bijvoorbeeld veel details en kleine grapjes, die je pas ziet als je de rust neemt om langer te kijken.
En dat geldt voor meer boeken, zo niet, alle boeken.
Rust nemen, en langer kijken.
 
Posted in Max maakt een vriend, Over boeken, Over De Schoolschrijver, Over onderwijs en lesgeven | Tagged , , , , , , , , , | Leave a comment

Niet moeder of vader, gewoon man, vrouw, mens

Facebookvriend W. deelde dit blog van zijn vrouw, Suzanne Brink: 

Echte vrouwen krijgen een kind

 

Een sterk en mooi verhaal, waarin ik veel herkende. Niet de IVF en ook niet de enorme liefde voor honden (geef mij maar katten), maar wel bijna al het andere.

Ik durf bijvoorbeeld amper een baby op schoot te nemen, bang dat iemand roept: ‘Oooh, dat staat je goed!’, met alle implicaties en gevolgen van dien (ongemak, blozen, niet meer van het moment kunnen genieten, terwijl ik ook wel ‘s gewoon leuk een baby wil vasthouden). 
Het ergste is wat dat betreft gelukkig voorbij, maar het kan nog steeds gebeuren.
Ook al ben ik inmiddels niet meer verdrietig en eigenlijk vaak blij en opgelucht dat ik geen kinderen heb (want jezus waar gaat de wereld naartoe, en oefff wat ben ik blij dat ik niet in de cliché-molen terecht ben gekomen van moeders op het schoolplein, kinderfeestjesconcurrentie, bergen was, lege nestsyndroom, en noem de ellende maar op), toch kunnen dit soort ongemakkelijke situaties nog steeds voorkomen.
Zelfs tijdens schoolbezoeken, als kinderen vragen of ik kinderen heb.
Die vraag wordt minder vaak gesteld… misschien straal ik het uit, dat ik gewoon vrouw ben, mens. En als ik antwoord op die vraag klinkt dat ook steeds normaler. Soms zeg ik: Nee, ik heb geen kinderen, jullie zijn nu even mijn kinderen. Vinden ze leuk.
Hopelijk kan ik ook een voorbeeld zijn, voor jongens en meiden die geen kinderen kunnen of willen krijgen.
En hopelijk hoeven wij dat allemaal steeds minder stiekem te doen.

Doordat W. bij het bericht zei dat het ook zijn verhaal was, vroeg ik me eigenlijk voor het eerst af hoe mannen dit beleven. Een onvervulde kinderwens, een kinderloos of kindervrij leven, hoe je het ook noemen wilt en hoe je er ook komt…
Ik zie steeds meer blogs en boeken van vrouwen die hierover schrijven, wat heel fijn is, en belangrijk.
Maar hoe zit het met jullie, mannen? Schrijf erover. Ik wil het graag lezen. 

Posted in Persoonlijke berichten | Leave a comment

Prijs voor illustraties Max maakt een vriend

Goed nieuws: Kristof Devos won een Special Prize in het Servische illustratoren concours BookIll Fest. Hij kreeg de prijs voor zijn illustraties uit Max maakt een vriend. Er zijn in totaal 11 prijzen uitgereikt op 1700 inzendingen uit 27 landen.

Informatie (in het Engels) over de prijswinnaars vind je hier, als je een beetje naar beneden scrolt zie je Kristof en Max maakt een vriend
Op 25 mei is de prijsuitreiking en de opening van een tentoonstelling waar het werk te zien zal zijn, in Novo Milosevo, Servië.
Als je toevallig in de buurt bent, ga kijken!
Mocht een reisje naar Servië niet meteen lukken, dan kun je ook gewoon ons boek kopen, en het werk van Kristof in huis halen.
Max maakt een vriend is te bestellen bij elke boekwinkel (koop bij voorkeur lokaal).
Als je dat doet, kijk eens extra aandachtig naar de tekeningen…

Meer info over het boek vind je bij ‘Kinderboeken’ en ‘Recensies’.
Alles wat je wil weten over Kristof vind je hier.

Posted in Max maakt een vriend, Nieuws | Tagged , , | Leave a comment

Samen sterk

pesten stop pesten NU dag tegen pesten boeken over pesten boekentips

Toen ik in de vijfde zat (groep 7) werd er gepest op school, een populair meisje tegen een impopulair meisje, allebei in mijn klas. Het begon klein, maar het nam groteske vormen aan. Er waren uiteindelijk twee kampen, het ene schrikbarend groot (zowat de hele school), het andere klein, vier meisjes, onder wie ik. Ik hield niet van populaire meisjes, had meer met buitenstaanders en kon niet tegen onrecht. Mijn beste vriendin zat ook in dat kleine groepje. Zij heette toevallig ook Claudia en ze was heel stoer, durfde veel en kon ook niet tegen onrecht. Maar hoe stoer ook, we waren niet opgewassen tegen het gepest.

Op een dag vertelde ik aan mijn moeder dat het populaire meisje had gezegd dat wij -het gepeste meisje en de meisjes die haar hielpen- zouden worden opgewacht na school, door haar grote broer en zijn vrienden, met ‘kettingen’. Mijn moeder schrok en nam het meteen serieus. Ze kwam ons halen, waardoor wij veilig naar huis konden. Want ze stonden er inderdaad, de grote jongens, met snorren en brommers en weet-ik-veel-wat-nog-meer. Dreigend te doen, met een groep, tegen een paar meisjes van de basisschool. Hun populaire zusje helpen, dat het pesten niet alleen kon en het nóg groter wilde aanpakken.
Mijn moeder kaartte dit voorval en het ernstige gepest aan bij school en kreeg een slappe, laffe reactie, in de trant van: wij gaan hier niet over, dit gebeurt buiten schooltijd en is iets tussen de kinderen. Zo’n laffe school wilde mijn moeder niet voor haar dochters, ze zocht een andere school, een betere, een leuke. En vooral: een veilige.
Ik was blij dat mijn moeder het voor ons opnam. En hoewel het best een stap is om eind groep 7 nog naar een andere school te gaan, heb ik daardoor nog een hele fijne tijd gehad op een jenaplanschool, waar wèl een goede sfeer was, en daarbij ook nog veel aandacht voor creativiteit.
Maar de andere kinderen op mijn oude school moesten het ermee doen…

Zelf ben ik in die periode ook gepest, maar ik kon er geloof ik wel mee leven, doordat ik daarin samen met mijn klasgenoot en beste vriendinnetje was. We waren allebei vroeg met puberen en keken naar muziekclips op MTV, van Michael Jackson, Madonna, Pat Benatar: “We are strong, No one can tell us we’re wrong”. We kleedden ons in jaren 80-stijl, met getoupeerde haren en soms make-up, best opvallend en gewaagd voor 10/11-jarigen. We probeerden van alles uit en vielen op, en waren ons daarvan bewust. Maar we vonden het niet leuk om gepest te worden… dat vindt niemand leuk. Kinderen in onze buurt riepen ons na, noemden ons ‘heksen’, en ik meen me te herinneren dat er zelfs een keer eieren naar ons zijn gegooid, op straat. Niet raak gelukkig, maar toch… ik ben het onveilige gevoel niet vergeten. Ondanks het gepest waren we samen sterk en durfden we anders te zijn.

Niet elk kind heeft een vriend of vriendin met wie het samen sterk kan zijn. Niet elk kind heeft ouders die het voor hem of haar opnemen, die alert reageren bij gepest, of die dat überhaupt te horen krijgen. Mijn moeder praatte veel met ons, daardoor vertelde ik haar veel, in vertrouwen en in een veilige thuissituatie. Voor kinderen die dit niet hebben en die worden gepest, moeten wij met z’n allen dus alert zijn. Klasgenoten, ouders, leraren en schooldirecteuren moeten het signaleren en er iets aan doen.

Kinder- en jeugdboeken over pesten vind je hier.
Zelf las ik onlangs Ik ben Vincent en ik ben niet bang van Enne Koens, een mooi boek over een gepeste jongen die ook een maatje vindt met wie hij samen sterk kan zijn.
Op de site Stop pesten NU vind je veel informatie en kun je om hulp vragen.
Als je gepest wordt (ook online), wees niet bang, je bent niet alleen… vraag hulp!

Posted in Persoonlijke berichten | Tagged , , , | Leave a comment

Kleine dingen die goed gaan

In een telefoongesprek met vriendin Marieke stelden we vast dat we vaak zo serieus zijn. Zij werkt als coach met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en ik als leesbevorderaar op scholen met veel taalzwakke leerlingen. We voelen ons verantwoordelijk, soms té. We zien vaak dat er eigenlijk iets zou moeten veranderen in de maatschappij als geheel of in bepaalde structuren, en dat het werk dat wij doen een druppel op een gloeiende plaat is. Daar kun je knap moedeloos van worden! Heeft het eigenlijk wel zín, wat ik doe? Als ik voor mezelf spreek: lukt het me als Schoolschrijver wel om de hele school enthousiast te krijgen voor lezen, inclusief ouders en leerkrachten? Dat is het streven, maar eigenlijk is het een onmogelijke opdracht. Je kunt nooit iedereen bereiken. Ook niet in je lessen, er zijn altijd kinderen bij wie de boodschap niet aankomt, of die weinig leren van je lessen doordat ze met heel andere dingen bezig zijn.

Waarschijnlijk is dit gevoel van verantwoordelijkheid en moedeloosheid herkenbaar voor veel mensen. Ik weet niet of het op te lossen is, maar wellicht kunnen we het wel wat lichter maken, door onszelf te trainen anders te denken. Zo bedachten Marieke en ik dat we vaker blij moeten zijn met kleine stapjes, met de kleine dingen die we wèl bereiken. Een open deur van jewelste natuurlijk, maar toch, je moet dat dan wel nog doen.
Op twitter las ik dit bericht @Jezzebellz (25 maart):
“Even iets zweverigs. Ons brein is geoefend om nare berichten te herhalen. Helaas maakt dat ons niet gelukkiger. Oefenen de leuke dingen te herhalen of herinneren doet dat wel. Een paar tweets over wat goed gaat of leuk is is dus echt een pré om ons beter te voelen en goed te doen.”
We kunnen elkáár dus ook beïnvloeden met zware of lichte gedachten en berichten…
Ik ga dit nu meteen oefenen en uitproberen, voor mezelf. En wie weet kan ik jullie ermee aansteken.

Een lijstje met dingen die ik de afgelopen tijd heb bereikt als Schoolschrijver:
– Een juf vertelde me dat een meisje in groep 5/6 had gezegd dat ze een verhaaltje ging ‘herschrijven’ (dat had ze van mij geleerd).
– Een andere juf wilde graag meer weten over creatief schrijven met kinderen, omdat ze van de kinderen had gehoord dat ze mijn lessen leuk vonden en dat ze het schrijven beter begrepen doordat ik ‘vragen stelde’.
– Een jongen in groep 7 kwam uit zichzelf melden dat hij thuis een gedicht had geschreven (over de zon, zie eerder blog).
– Een jongen uit groep 6 zei dat hij twee van mijn boekentips had gelezen: Ik zoek een woord (een gedichtenbundel, helemaal uitgelezen!) en Ronja de roversdochter. En een meisje las Joke van Leeuwen, een schrijver die ze anders waarschijnlijk nooit had leren kennen.
– Na het voorlezen van het begin van Blote handen (van Bart Moeyaert), als voorbeeld van een spannende scène, riepen meerdere kinderen: ‘Wil je alsjeblieft dóórlezen?!’
– Toen ik na de Quiz ‘Vroeger-nu-toekomst?’ de boeken liet zien waaruit de fragmenten kwamen, en zei dat de kinderen de titels en auteurs konden opschrijven als ze de boeken wilden lezen, déden veel kinderen dat, enthousiast.
– Toen bij groep 5 het belletje van de timer afging, wilden de kinderen niet stoppen met schrijven, zodat de juf maar snel de timer weer aanzette. Geweldige concentratie, hele klas in de schrijf-flow!

Kijk, dat is toch een mooi lijstje… en dan heb ik nog niet alles opgeschreven.
Vandaag kwam er nog een mooie verrassing, na mijn derde en laatste bezoekje aan groep 3 kreeg ik van de juf en de kinderen hun boek: ‘Het dierenboek’ (dat ze trouwens zelf hadden gemaakt, zonder mijn hulp, maar misschien ook een beetje geïnspireerd door mijn lessen), met daarin een dier (tekening + verhaaltje) van elk kind, en voorin een lief bedankje. En met een echt omslag, met daarop trots de namen van alle ‘Auteurs & illustratoren’.
Ik weet eigenlijk niet of ik dit nog wel ‘klein’ moet noemen…

Probeer het ook eens: opschrijven wat goed gaat. En tip me even, zodat ik het kan lezen.


zelf een boek maken groep 3 dierenboek leesbevordering leesplezier De Schoolschrijver blij zijn met kleine dingen positief denken verantwoordelijkheidsgevoel
Posted in Over De Schoolschrijver, Over onderwijs en lesgeven, Persoonlijke berichten | Tagged , , , | 1 Comment