De LLT (Lage-Lat-Techniek)

Ik heb iets belangrijks ontdekt. Waar ik bij het schrijven de lat zo hoog mogelijk leg, moet ik hem bij het klussen juist zo laag mogelijk leggen. Ik plan één klein klusje per dag, en dan werkelijk een lachwekkend makkelijk klusje, zodat ik niet in paniek raak. ‘Lachwekkend makkelijk’ is relatief, ik weet het. Maar inmiddels ken ik mezelf een beetje en weet ik welke klusjes haalbaar zouden moeten kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld ‘het schilderen van vijf planken’. En daarbij zeg ik tegen mezelf ‘als vijf planken niet lukt, is dat helemaal niet erg, één plank is al mooi meegenomen’. Dit klinkt een beetje zielig, alsof ik mezelf behandel als een zwakbegaafd persoon. En dat is ook zo. Op het gebied van klussen ben ik zwakbegaafd, en daarbij hoort een speciale behandeling. Het is allemaal psychologie, de kunst van het jezelf zo goed mogelijk voor de gek houden. Wat levert deze slappe aanpak op, zult u zich afvragen. Nou, dat is niet gering! Ik ben erg enthousiast, al na één dag testen. Daarom wil ik de techniek graag met u delen. Ik doop hem de Lage-Lat-Techniek, kortweg: de LLT. Dankzij de LLT gebeurde er gisteren dit: niet alleen kreeg ik het geplande lachwekkend makkelijke klusje af, ik deed er zelfs een tweede klusje bij! En in plaats van me diep ellendig en mislukt te voelen, voelde ik me een ware kluskoningin. Zo simpel is het. Ik kan het iedereen aanraden: leg de lat zo laag mogelijk, dan springt u er met gemak overheen.

Let op: pas deze techniek alleen toe op bezigheden waar u overduidelijk geen aanleg voor hebt en die onnodig veel stress veroorzaken, maar alléén in situaties die geen gevaar of nadeel opleveren voor anderen. Dus niet in de operatiekamer, of tijdens een belangrijke voetbalwedstrijd. In het laatste geval alléén als u de techniek gezamelijk -als team- toepast, zoals bijvoorbeeld Zaalvoetbalteam De Lage Lat.

Logo van Z.v.t. De Lage Lat

Posted in Over klussen, Persoonlijke berichten | 3 Comments

Monster

 

Het monster gaat weg

Ik heb het heel lief gevraagd

‘Is goed’ zei hij toen

 

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Gevonden voorwerpen: tv-gids

foto van VPRO-gidsVrijdag vond ik een tv-gids in de trein, in een eerste klas-coupé. Een VPRO-gids. Die laat je natuurlijk niet liggen. Ik nam hem mee naar de volgende coupé. Het was een uur of zeven, de gids liep tot en met 5 augustus en was alleen die avond nog geldig. Ik las de columns van Yasha en Gerritsen, en bladerde wat. Toen zag ik opeens kruisjes. Ik schrok een beetje. De eigenaar van de gids had programma’s aangekruist, die hij of zij kennelijk graag wilde bekijken. Ik doe dat nooit, programma’s aankruisen, en ik vond de kruisjes van een ander opeens heel intiem. Ik kreeg een inkijkje in iemands tv-leven, en voelde me -vreemd genoeg- betrapt. Snel keek ik door de glazen deur naar de eersteklas coupé, misschien was de eigenaar van de gids teruggekomen om mij te bespieden, terwijl ik de kruisjes bekeek. Een absurde gedachte. Ik zag niemand, de coupé was leeg, gelukkig. Ik kreeg een detective-achtige ingeving en sloeg de gids om. Op de achterkant stond belangrijke informatie over de eigenaar: naam, adres en relatienummer. Ene ‘V’ uit Vlissingen. Meer zal ik hier niet prijsgeven, om de privacy van ‘V’ te beschermen. Er stond geen Mevr of Dhr bij, maar ik vermoed dat het een man is. Een alleenstaande man. Dhr. V. uit Vlissingen.

Het is interessant om te zien hoe iemand zijn tv gids behandelt. Dhr. V. is netjes. De gids oogt gebruikt aan het eind van de week, maar niet gekreukt, gevouwen of bevlekt. Dhr. V. markeert programma’s niet met een felgekleurde markeerstift, maar met eenvoudige balpen, in blauwe of zwarte inkt. Hij zet een kruis in de kantlijn, en als iets hem zeer bevalt, zet hij twee kruizen, boven elkaar. Dit urgentie-kruizen-systeem is hard nodig, want Dhr. V. is een gretig man. Hij kruist meer programma’s aan dan hij -praktisch gezien- op één avond kan kijken. Het leuke is dat hij naar heel andere dingen kijkt dan ik, dat maakt het zo spannend. Dhr. V. houdt van detectives en misdaadseries. Op zaterdagavond bijvoorbeeld Missing: without a trace en Wallander. Wallander zelfs twee keer: eerst op Canvas om 20.40 en daarna op Nederland 2 om 22.35. Die twee zijn goed te combineren, maar Missing en de eerste Wallander overlappen elkaar en hebben beide twee kruizen! Hoe moest dat nou? Welke keuze zal Dhr. V. hebben gemaakt? We zullen het nooit weten…

Op dinsdag kruist hij de volgende programma’s aan: Juliana, Me myself and Irene, The whole nine yards, The Pacific en Wonders of the solar system. Vijf uiteenlopende programma’s, allemaal rond dezelfde tijd en allemaal één kruis. Weer een vraagteken. Op woensdag heeft hij maarliefst acht programma’s aangekruist, waaronder Profiel, over het leven van René Froger (iets dat ik alleen in geval van hoge nood zou kijken) en twee keer Sherlock, op Nederland 1 en de BBC, beide om 21.30. Het is opvallend dat misdaadseries vaak tegelijk op verschillende zenders te zien zijn. In dit geval ging het ook nog om dezelfde Sherlock-aflevering! Op donderdag heeft Dhr. V. helemaal niets aangekruist. Is dat de avond waarop hij een hobby beoefent? Heeft hij avonddienst op donderdag? Of gaat hij elke donderdag op bezoek bij zijn zieke moeder? Op vrijdag keek hij (zonder gids) Flikken Gent en Miranda, keurig na elkaar, met een half uur ertussen om bier en chips te halen.

Toch hebben Dhr. V. en ik iets gemeen: onze liefde voor Zomergasten! Twee kruizen in de kantlijn, en -dat vind ik ontroerend- de naam van Zomergast Swaab is met een gekronkeld lijntje onderstreept. Vorige week zondag heeft Dhr. V. de hele avond voor de tv gezeten. En vanavond zal hij dat weer doen. Net als ik.

Toch mooi, zo’n gevonden tv-gids. Mensen moeten vaker dit soort dingen achterlaten in de trein. Ik zal goed opletten. Ik zal er zijn. Om ze te vinden.

Posted in Persoonlijke berichten | 3 Comments

De psychologie van het klussen

Foto van hand die een muur aanraakt.Morgen is het een jaar geleden dat we ons huis kochten en we zijn nog steeds bezig met de verbouwing. Dat is niet iets om van in paniek te raken. Sommige mensen doen tien jaar over een verbouwing, anderen doen het in twee maanden, er valt geen peil op te trekken. Ik ben nooit zo van de ‘handenarbeid’ geweest, en moet al geruime tijd, tegen mijn natuur in, klussen. Dat valt niet mee. Klussen is hondsmoeilijk. Voor sommige mensen is een spijker een spijker en een muur een muur, maar voor mij veranderen de dingen steeds van aard en gedaante, al naar gelang hoe ik me voel. Dat is vreselijk vermoeiend. En het is confronterend. Het is alsof ik door het klussen steeds beter zie hoe weinig ik weet van de wereld, hoe weinig ik kan, en hoe hulpeloos ik ben. Vooral dat laatste. Ik denk dat ik het in de rauwe werkelijkheid, in de natuur, de echte ruige natuur, niet lang zou volhouden…

Dit klinkt allemaal heel dramatisch. En dat is het ook. Neem nou gisteren. Ik dacht vol goede moed ‘even’ een muurkast te gaan aanpakken. Het leek me makkelijk, het leek me iets dat ik kón: gaten plamuren, latjes tegen de muur schroeven, planken erop, klaar! Maar al gauw bleek dat niks recht was. Alles was scheef. En dan krijg je er geen plank tussen, tenzij je hem helemaal -scheef- op maat maakt. Dit bedoel ik. Van zoiets raak ik in de war. Als ik in zo’n scheve muurkast kijk, heb ik het gevoel bij mezelf naar binnen te kijken. Ik heb niet de kennis, de handen en de kalmte om die scheefte op te lossen. Mijn oplossing zou zijn: we doen het toch, we schroeven latten tegen de muur en doen de planken er gewoon in, schots en scheef, met kieren en gaten ertussen. Maar als je dat doet, raakt het in verval. Op den duur. Alles staat op instorten. Je kunt de deur van de scheve muurkast dichtdoen, maar je weet wat erachter zit. Van buiten is er niets te zien, de deur van de kast staat mooi in de lak. Maar achter die deur is het verval in volle gang.

Op goede momenten is alles mooi. Dan zie ik hoe we ons bijna honderd jaar oude huis verzorgen. Het huis is stevig en goed gebouwd, zoals ze dat vroeger nog konden, en het enige dat wij hoeven doen is de boel opfrissen, zodat het er weer honderd jaar tegen kan. Maar op slechte momenten zie ik mezelf: onhandig, hulpeloos, in staat van verval en honderd keer uitvergroot.

Posted in Over klussen, Persoonlijke berichten | 4 Comments

Verdriet

 

Mama heeft verdriet

Dat zie je echt aan alles

Zelfs aan haar knieën

 

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Wolf in schaapskleren

foto van een schaapIk kan het niet laten. Ik ga nóg een aflevering bespreken van de Volkskrantserie ‘Dit ben ik – Portret van een kind in zijn of haar slaapkamer’. Deze is van dinsdag 19 juli en gaat over Erik Jan, elf jaar. Een echte jongen: hij luistert graag naar luistercd’s over ‘een soort oorlog’, hij tekent gebouwen en tanks, en hij speelt met lego. De foto laat ook een echte jongen zien, in een echte jongenskamer: een robuust bed en een bureau met een stoel, en verder geen tierelantijnen. Alleen een soort steenachtige hompen op de vensterbank. Erik Jan zit op een stoel, hij draagt een blauw t-shirt, een spijkerbroek met gaatjes bij de knieën en gympen met gestrikte veters en dubbele knoop. Hij houdt een gitaar vast, de band los om zijn nek, de gitaar leunt op zijn knie. Hij slaat een akkoord aan, zijn vingers keurig recht op de snaren en zijn blik gericht op de camera. Geen stoere blik, een zachte blik, misschien zelfs een beetje bang. Of is het schaapachtig? Dat zegt hij zelf, dat hij schaapachtig kan kijken. Als de juf boos op hem is, dan kijkt hij heel schaapachtig terug en dan wordt ze nog bozer. Maar als je Erik Jan zo ziet, kun je je niet voorstellen dat iemand ooit boos op hem kan worden. Of is dat schijn? Wat zit er achter die schaapachtige jongetjesblik? Een wolf! Dat zit erachter! Want op de vraag ‘Als je een dier was, welk dier zou je dan zijn?’ antwoordt hij: ‘Een wolf. Dat vind ik coole dieren en ze zijn ook echt mooi. Ze leven ‘s nachts. Ik ben ook meer een avondmens.’

Dat vind ik zo lief. Dat een jongen van elf zegt dat hij een avondmens is. Komt dat even slecht uit, als je kind bent… Maar goed, dat kan hij later allemaal royaal inhalen. Ik maak me totaal geen zorgen over Erik Jan. Wolf in schaapskleren.

Zijn antwoord op de laatste vraag is ook heel mooi, en bovendien leerzaam voor velen van ons. De vraag is: Waar word je heel blij van? Erik Jans antwoord: ‘Als ik iets stoms moet doen en als ik dan klaar ben.’

Zo. Zo simpel is het. Om blij te worden moet je gewoon eerst even iets stoms doen. Je moet het alleen wel afmaken, zodat je klaar bent. Anders werkt het niet.

Posted in Portretten | Tagged | Leave a comment

Eénmaal daags een radslag

foto van een meisje dat de radslag doet.

De radslag (op één hand!)

In de Volkskrant van dinsdag 12 juli werd een meisje van 7 geïnterviewd, in de serie ‘Dit ben ik – Portret van een kind in zijn of haar slaapkamer’. Een mooie serie, waarin vragen worden gesteld als ‘geloof je ergens in?’, ‘waar word je boos om?’ en ‘wat is het mooiste verhaal dat je pas hebt gehoord?’.
De kop van het artikel was: De radslag doe ik elke dag. Het meisje, Yamuna, zegt dat ze een hobby heeft: de radslag. Die doet ze elke dag. En als je goed naar de grote kleurenfoto in de krant kijkt, zie je dat voor je. Ik zal Yamuna voor jullie beschrijven. Ze draagt een paars fluwelen jasje, een spijkerrokje en een stevige roze legging. Haar voeten in de open slippers zijn bruin van het buitenspelen. Ze staat stoer, een beetje door een been gezakt en met losse armen, leunend tegen het hoge bed. Ze heeft lang blond haar, niet heel netjes gekamd en zonder speldjes. Want je haar moet natuurlijk lekker meewapperen als je de radslag doet…

De laatste vraag van het interview levert altijd mooie antwoorden van kinderen op: Hoe ziet je leven er over tien jaar uit? Yamuna antwoordt:

‘Anders dan nu. Ik denk dat ik de radslag dan niet zo vaak meer doe. Verder maak ik heel veel huiswerk. Misschien zit ik dan ook vaak aan de telefoon. Ik vind dat niet leuk, maar heel veel mensen doen dat.’

Daar springen de tranen van in je ogen. Het is confrontered. Wat voor leven leiden wij eigenlijk? Hoeveel dingen zijn we gaan laten, tien jaar nadat we 7 werden, twintig jaar nadat we 7 werden? Kinderen zien alles. Ze zien dat je leuke dingen gaat laten als je ouder wordt, en dat je steeds meer vervelende dingen gaat doen, zoals vaak aan de telefoon zitten.

Lieve Yamuna, blijf alsjeblieft elke dag de radslag doen! Ook als je veertig bent, of vijftig, zo lang als je kunt. En je hoeft niet te bellen, als je dat niet wilt. Echt niet.

 

PS: de foto linksboven komt van een Bieslog uit 2003, van Wim de Bie. Ik hoop dat Wim het goed vindt dat ik de foto hier laat zien, ik vind hem zo mooi. Hij komt uit zo’n flipboekje, waarbij je bewegende beelden ziet als je snel bladert, net als in een film.

 

 

Posted in Portretten | Tagged | Leave a comment

Regen

 

Jij was de regen

En dan was ik de aarde

En jij viel op mij

 

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Ode aan traagte

 

Als je zo oud bent als ik

Kent het leven weinig geheimen meer

Ik heb het rondje gemaakt

Ik weet hoe je een goed glas wijn drinkt

Hoe je oesters eet

En hoe je een brommermotor uit elkaar haalt

Dat is fijn

Het is fijn om oud en wijs te zijn

Want dat ben ik: wijs

Het lijkt misschien raar om van jezelf te zeggen dat je wijs bent

Maar ik ben zo wijs om niet vals bescheiden te zijn

 

Kijk nou, die kinderen

Hoe ze dartelen tussen de bomen

Hun jonge vlees openhalen aan distels en boomschors

Met hun tong uit hun mond

Als ik niet zo stijf was zou ik meerennen

Vroeger rende ik als een god

Alsof ik vleugels aan mijn enkels had

Het ene moment was ik hier, het volgende daar

Ik rende mezelf voorbij

Ik verbaasde mezelf

Nu verbaas ik mezelf met mijn traagte

Maar dat is mooi

Traagte

Traagte wordt niet genoeg geprezen

Traagte is kunst

Ik neem me voor elke dag trager te worden

Trager en trager

Tot ik stil sta

 

(Tekstfragment uit Sparagmos, voorstelling op Terschellings Oerol 2006.)

 

Posted in Theater | 1 Comment

Ode aan de vuurtorenwachter

foto uit de voorstelling 'Vuurtorenwachter'

Vuurtorenwachter, Terschellings Oerol 2005. Foto: Ben van Duin

Afgelopen maandag berichtte de NOS dat de vuurtorens van Terschelling en Schiermonnikoog bemand zullen blijven. Eindelijk erkent de politiek ‘dat het menselijk oog eerder calamiteiten waarneemt dan iemand die op afstand op videoschermen kijkt’. Eindelijk wordt er iets NIET geautomatiseerd, omdat de ouderwetse manier beter is. De mens heeft de machine verslagen. Een triomf. Een geruststellende gedachte. En een mooi tegengeluid ook, van een staatssecretaris die niet per se zijn eigen stempel op het beleid hoeft te drukken, maar die luistert naar de argumenten en kennis van vuurtorenwachters, en een wijs besluit neemt.

Het onderwerp gaat me aan het hart. In 2005 schreef ik de monoloog Vuurtorenwachter, een toneeltekst waarin ik verhalen en anekdotes verwerkte van (oud)vuurtorenwachters van Ameland en Terschelling. Het stuk is gespeeld op Oerol, in de duinen, met de Brandaris op de achtergrond. Een fragment uit de tekst:

 

Ze willen me daar weg hebben

foto van acteur Stijn Westenend, als vuurtorenwachter.

Vuurtorenwachter, gespeeld door Stijn Westenend. Foto: Ben van Duin

Ze willen me vervangen

Door een camera

Een infraroodcamera

Die wordt bestuurd door een computer

Een soort brein

Een überbrein

Dat nooit fouten maakt

Dat brein

Dat brein

Bevindt zich ergens

Op het land

Niet aan zee, maar op het land

In een kantoor zonder ramen

Geen wachter meer

Die kijkt

Maar een camera

Die filmt

De beelden worden doorgeseind

Naar een kantoor

En in dat kantoor

Zit

Iemand

Die beelden bekijkt

Op een beeldscherm

Of misschien wel honderd beeldschermen

 

Alles

Alles hier

Alles

En wij

Ook wij

Worden gefilmd

En bekeken

In een kantoor

Door een kantoorbediende

Een anonieme

Universele

Kantoorbediende

Als ik dit doe

(beweegt zijn pink)

Dan ziet hij dat

En dit

(draait met zijn ogen)

En dit

(gaat met zijn hand in zijn broek en pakt zijn kloten)

En dit

(doet zijn broek naar beneden en laat zijn kont zien)

 

(Hij stoot zich aan het roestige voorwerp.)

 

Kloteding

Klotevoorwerp

Ligt hier al jaren

Toen ik hier voor het eerst kwam, lag hij er al

Hij

Was hier eerder dan ik

Daar, daar lag ie

Ik weet ’t nog goed

Hoe het licht viel, en hoe hij daar lag

Te roesten

Met een briefje erop: repareren

Repareren

Dat stond er echt

Maar niemand wist wie dat briefje had geschreven, of wie

Hem daar had neergelegd

En niemand wist

Waar hij voor diende

Ja, het was een soort apparaat, een soort instrument

Waarmee je iets kon doen

Dat zagen we wel

Maar niemand wist WAT

Dus bleef hij liggen

Jarenlang

Het briefje is vergaan, maar hij niet, hij is er nog

Hij ligt daar

Hij

Is het bewijs

Dat

Alles

Vroeger

Anders

Was

 

Ze roken me uit mijn hol

Ze jagen me weg

Ze sturen de honden achter me aan

Ze schieten me neer

Ze snijden mijn strot open en kijken hoe ik leegbloed

Ze dansen erin

In mijn bloed

Ze zingen en stampen en spelen accordeon

Ze lachen

Lach maar

DIT IS MIJN TOREN

MIJN TOREN

VAN MIJ

VAN MIJ

 

 

Posted in Nieuws, Persoonlijke berichten, Theater | Leave a comment