Er is een land waar vrouwen willen wonen

Vandaag, donderdag 8 maart 2012, is het internationale vrouwendag, en ik wil een klein monumentje oprichten voor Joke Smit.  In mijn puberteit liet mijn moeder me deze tekst lezen: Er is een land waar vrouwen willen wonen. Het stond getypt op een stencil, als ik me goed herinner, en het maakte indruk op me. Ik wilde ook in zo’n land wonen, en dat wil ik nu nog steeds.

Ik moet binnenkort toch eindelijk de biografie over Joke Smit gaan lezen. Nee, dat moet niet. Dat wil ik graag!

Er is een land waar vrouwen willen wonen
Joke Smit (liedtekst, 1981)

Er is een land waar vrouwen willen wonen,
Waar vrouw-zijn niet betekent: tweederangs en bang en klein
Waar vrouwen niet om mannen concurreren
Maar zusters en geliefden kunnen zijn.
Waar rimpels niet de eenzaamheid voorspellen,
Maar paspoort zijn naar wijsheid, aanzien, ’s werelds raadsvrouw zijn.
Waar jonge vrouwen dus een leven voorbereiden
Waarin zij veertig, zestig, tachtig zullen zijn.

Er is een land waar vrouwen willen wonen,
Waar onrecht niet als een natuurgegeven wordt beschouwd.
Waar dienstbaarheid niet toevalt aan één sekse,
En niet vanzelf een man de leiding houdt.
Waar moeder niet hetzelfde is als huisvrouw,
Waar steeds opnieuw wordt nagegaan wie zwak zijn en wie sterk.
Waar allen zorgen voor wie hulp behoeven,
En ‘t brood verdienen met maar vijf uur werk.

Er is een land waar mannen willen wonen.
Waar jongens van de plicht tot flink en stoer doen zijn bevrijd.
Waar niemand wint ten koste van een ander,
En man-zijn ook betekent: zorgzaamheid.
Waar angst en rouw niet weggemoffeld worden,
Waar mannen zonder baan niet denken dat ze minder zijn.
Waar vrouw en man elkaar niet hoeven haten,
Maar eindelijk bondgenoten kunnen zijn.

Er is een land waar mensen willen wonen.
Waar jong zijn niet betekent dat je steeds wordt genegeerd.
Waar zwakken met respect benaderd worden,
En vreemdelingen niet meer gekleineerd.
Waarin geweld door niemand meer geduld wordt,
Waar allen kunnen troosten als een mens ten onder gaat.
Dat is het land waar mensen willen wonen,
Het land waar de saamhorigheid bestaat.

Posted in Nieuws, Over boeken, Over feminisme, Persoonlijke berichten | 2 Comments

Heimwee naar de taal

Een paar dagen geleden was er een Fransman in de boekwinkel. Ik herken het accent meteen en kan het meestal niet laten om Frans te praten. Omdat het gesprek dan soepeler loopt, maar eigenlijk vooral omdat ik het zelf zo fijn vind om weer eens Frans te kunnen praten. Ik wilde die meneer vertellen dat er boven nog een verdieping was, met toneelstukken, maar kon tot mijn schrik niet meer op het Franse woord voor ‘toneelstuk’ komen. Ik moest even overschakelen naar Engels, zodat hij me kon helpen. Pièce de théâtre. Natuurlijk, hoe kon ik dat nou vergeten?! Ik heb drie jaar in Parijs gewoond, een acteursopleiding gevolgd, toneelgespeeld in het Frans, teksten uit m’n hoofd geleerd, in het Frans gedroomd, verliefd geweest, gewerkt, alles… en nu kon ik me opeens dat eenvoudige woord niet meer herinneren. Het is lang geleden, ik was twintig toen ik naar Parijs ging, en dat is alweer twintig jaar geleden. Maar toch. Ik vind het erg dat ik af en toe Franse woorden vergeet, terwijl er geen nieuwe woorden meer bijkomen. En soms heb ik opeens een beetje heimwee naar Frankrijk, misschien nog wel het meest naar de taal. Kun je een taal missen? Het is raar hoe anders je je kunt voelen in een andere taal. Hetzelfde, maar toch net even anders. De humor is anders, en daarmee verandert er zoveel. Het zingt anders. Mijn stem heeft ook een andere toonhoogte, geloof ik, als ik Frans praat. En ik heb geen zachte g als ik Frans praat. In Frankrijk weet niemand uit welk deel van Nederland ik kom, en het is ook niet belangrijk. Hier hoor je meteen: ah, een accent! En dat is voor een deel bepalend voor hoe anderen je zien en voor wie je bent, of denkt te zijn.

De meneer kwam uit Parijs. Ik vroeg hem hoe het met Parijs gaat, op dit moment. Na twintig jaar. ‘Goed,’ zei hij. ‘Beter, sinds een tijdje, de mensen zijn leuker.’ Het deed me goed om dat te horen.

Toen hij de winkel uitliep, zei de meneer: ‘U vergeet misschien een paar woorden, maar u heeft geen accent.’

Vous n’avez pas d’accent. Dat zinnetje zingt nog na in m’n hoofd. En stiekem voel ik me een beetje trots.

 

 

Posted in Over Frankrijk en de Franse taal, Persoonlijke berichten | Tagged , | 4 Comments

Schrijven voor kinderen: een oefening in optimisme

Tijdens de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs afgelopen donderdag in Amsterdam, gaf Edward van de Vendel een lezing getiteld ‘Is er hier iemand bi?’, over kindercriteria en volwassencriteria bij het beoordelen en schrijven van kinderboeken. Doordenkend op die lezing stelde Marjolijn Hof op Facebook een aantal vragen. Schuifelvragen, zo noemt ze ze. Vragen die niet meteen beantwoord moeten worden, maar die wel belangrijk zijn.

Deze vraag bijvoorbeeld, ik citeer Marjolijn Hof: ‘Waarom kies je als schrijver voor de jeugdliteratuur? Kies je voor een genre, voor een uitdrukkingsvorm of voor een doelgroep? (Of een combinatie.)’

Nog een vraag: ‘Kennelijk wordt er een fundamenteel verschil gezien tussen volwassenenliteratuur en jeugdliteratuur. Zijn er andere verwachtingen en is er een andere verhouding tussen schrijver en lezer. Wat betekent dat voor het schrijven zelf?’

Marjolijn vraagt zich ook af wat het betekent voor het vak, voor het schrijven zelf, als kinderboekenschrijvers zich richten op hun publiek en/of marktgericht gaan denken.

Ik kreeg zin om de schuifelvragen te beantwoorden, voor mezelf. Misschien schuifelen ze daarna weer door. Hier mijn antwoord. Een schuifelantwoord:

Als je voor kinderen schrijft, schrijf je eigenlijk voor gemengd publiek: kinderen en volwassenen (ouders, grootouders, leerkrachten, opvoeders). Dat is iets waar ik niet bewust mee bezig ben als ik schrijf, maar het zit wel in m’n achterhoofd. Kinderen en volwassenen zullen sommige zinnen of grapjes anders lezen en anders begrijpen. En toch kunnen ze die zinnen samen lezen, of hardop voorlezen, aan elkaar. Dat vind ik spannend en mooi. Ik schrijf graag voor gemengd publiek.

Door het schrijven voor zowel jeugd- als volwassenentoneel heb ik een wezenlijk verschil ontdekt, in mijn eigen schrijven. Als ik voor kinderen schrijf moet ik een kant van mezelf uitschakelen, of ten minste afzwakken: zwartgalligheid en pessimisme. Ik ontdekte door het schrijven dat je kinderen geen uitzichtloos bestaan kunt voorschotelen. Je kunt tegen een kind niet zeggen: het leven heeft geen zin en we gaan allemaal naar de kloten. Ik niet, in elk geval, ik wil dat niet. Terwijl ik het wel vaak genoeg denk en deze gedachten de basis zijn van mijn behoefte aan een bepaald soort humor, en van mijn drang om te schrijven. Ik heb zelfs even gedacht dat ik om die reden moest stoppen met het willen schrijven voor kinderen*, maar gelukkig is die gedachte weer verdwenen. Ik probeer nu de donkere kant van het leven toch in mijn verhalen voor kinderen te stoppen, maar op een manier die niet uitzichtloos is en misschien juist wel doet verlangen naar meer. In die zin is schrijven voor kinderen voor mij een oefening in optimisme.

Ik hou me tijdens het schrijven niet bezig met marktdenken, dat zou onmogelijk zijn. Maar als mijn boek af is, wil ik graag dat heel veel kinderen het lezen. Liever 4000 dan 14, dat durf ik voluit te zeggen. Over 40.000 durf ik niet te dromen. Zijn er kinderboekenschrijvers in Nederland die zoveel boeken verkopen? Dat lijkt me geweldig om mee te maken. Maar misschien ga je anders denken en schrijven als je weet dat heel veel kinderen je boek lezen? Misschien is het gevaarlijk om veel lezers te hebben? Misschien ga je je -bewust of onbewust- meer op je publiek richten als je weet dat het een groot publiek is, dat vraagt om méér boeken en meer van hetzelfde? Dit zijn vragen die ik niet kan beantwoorden. Ik laat ze doorschuifelen. Wie weet kom ik ze later nog een keer tegen…

 

* In 2007 verscheen Nieuw Licht, een boekje over een nieuwe generatie jeugdtheatermakers. In dat boekje staan 35 portretten van ‘jonge’ makers en auteurs, en mijn portret eindigt met de vraag of ik nog wel voor kinderen moet willen schrijven. Zo zie je hoe vragen doorschuifelen en soms veranderen in antwoorden. In 2011 is mijn eerste kinderboek gepubliceerd. En ik ben voorlopig van plan voor kinderen te blijven schrijven.

Posted in Nieuws, Persoonlijke berichten | Leave a comment

Vakantieherinnering

 

DE JONGEN
Een vakantieherinnering

DE VROUW
Lang geleden
Te lang

DE JONGEN
Kan me niet schelen
Begin bij het begin

DE VROUW
Ik zag een foto in een brochure
Van een vakantieparadijs
Een zalmroze viersterrenhotel en een azuurblauw zwembad
Bergen op de achtergrond
De gedachte daarheen te gaan
Mijn voeten in het koele water te steken
En het woord, ik weet niet wie het heeft bedacht

DE JONGEN
Welk woord

DE VROUW
Vakantieparadijs

DE JONGEN
Dubbel genieten
Vakantie alléén is niet genoeg
Ze weten wat ze doen, de vakantieverkopers
Ze weten hun woorden te kiezen

DE VROUW
Het mooist zijn de foto’s
Je ruíkt het paradijs
Je wordt er naartoe gelokt
Maar als je er eenmaal zit, met je voeten in het water, daalt het ongeluk zachtjes over je neer
Een vliesje, een dun vliesje, dat je er nooit meer afkrijgt
Omdat je iets zocht dat je nooit zult vinden
Omdat je anderen daarvoor hebt betaald

DE JONGEN
Wat is er mis met betalen
Voor iets dat je graag wilt hebben

DE VROUW
Je krijgt niet wat je graag wilt hebben
Wat je koopt is nooit wat je wilt hebben

DE JONGEN
Jij kocht een vakantie in een vakantieparadijs
En die heb je gekregen

DE VROUW
Ik kocht geluk
Ik wou met mijn voeten in het zwembad naar de bergen kijken en me gelukkig voelen
Maar de bergen waren niet zoals op de foto, plat en ongevaarlijk
Ze waren hoog, ze waren scherp en ze kwamen op me af
Ik was omsingeld
Ik moest ze van mijn lijf slaan
Elke avond na het eten gingen de anderen dansen
Ik ging naar bed, moe van het gevecht met de bergen
En ziek

DE JONGEN
Ziek

DE VROUW
Van het ontbreken van geluk
Elke avond kotsen en mezelf in slaap huilen
Dat stond niet in de brochure

DE JONGEN
Wat een triest verhaal

DE VROUW
Ik heb er veel van geleerd
Ik ga nooit meer weg
Ik blijf thuis
Daar ben ik ook ongelukkig en dat kost niks

 

(fragment uit Nachtlicht)

Posted in Theater | Leave a comment

De leugen en het succes

Vanitas Pinokio, by RaySys

Gisteravond werd ik geïnterviewd tijdens De Tekstsmederij in het Rozentheater in Amsterdam. Ik werd hiervoor een week geleden gevraagd, het ging om een kort interviewtje,  ze wilden even horen hoe het was gegaan sinds eerdere Tekstsmederij-avonden, waar scènes werden gelezen uit mijn toneelstuk Nachtlicht.

Nou was er sinds die lezingen eigenlijk niet zoveel gebeurd, ik had niks spannends te vertellen. Mijn eerste gevoel was: o jee, ik moet snel iets regelen, een afspraak met een dramaturg of regisseur, zodat ik kan laten zien dat er schot in de zaak zit. Maar ik had net vakantie, ik had geen zin om het te forceren. Toch wilde ik iets doen met dat korte interviewtje. Er zit een zaal vol publiek naar je te luisteren, en publiek moet worden vermaakt. Dus verzon ik iets. Ik koos voor de leugen. Ik vertelde het tegenovergestelde van wat er was gebeurd. Ik vertelde dit:

‘Het is heel goed gegaan sinds De Tekstsmederij… ik ben inmiddels gebeld door twee belangrijke toneelgezelschappen die mijn toneelstuk allebei willen spelen, en die hebben aangegeven dat ze, ondanks de cultuurbezuinigingen, hun nek willen uitsteken en willen investeren in nieuwe Nederlandse toneelschrijvers.’

Meteen daarna heb ik gezegd dat het niet waar was, dat dit het droomscenario was. Jammer dat ik de leugen niet langer heb volgehouden. Iedereen geloofde me namelijk. Het publiek leek even zijn adem in te houden. Later hoorde ik van iemand dat dat komt doordat je als publiek graag wilt geloven in de droom, in het succesverhaal. En ik vond het zelf ook fijn om een succesverhaal te vertellen. Dat is toch leuker dan de waarheid, in dit geval.

Ik wilde een statement maken, voor wat het waard is. Mijn leugen, het droomscenario, en de ingehouden adem van het publiek, zeggen iets over de kansen van jonge toneelschrijvers in Nederland. Die zijn bijzonder klein. Toneelgezelschappen spelen op dit moment allemaal op safe, ze doen klassiekers, grote namen en bewerkingen van bestsellerboeken. Er is geen ruimte voor experiment of risico’s. In het licht van de cultuurbezuinigingen is het te begrijpen, hoewel de grote gezelschappen volgens mij niet zoveel te vrezen hebben. Kwalijker vind ik dat er weinig nieuwsgierigheid is naar teksten van nieuwe Nederlandse toneelschrijvers. Er is weinig nieuwsgierigheid bij gevestigde regisseurs, dramaturgen en producenten. En bij het publiek. Het Nederlandse publiek kiest voor veilig: de toneelbewerking van Het diner of In ongenade, of Vondels Gijsbrecht van Aemstel. Ik weet niet hoe de situatie in het buitenland is, of toneelschrijvers daar meer kansen krijgen. Ik zou graag zien dat er verandering in kwam, hier. Mijn droomscenario voor de nabije toekomst: er is een kruisbestuiving tussen gevestigde makers en jonge schrijvers. Artistiek leiders en producenten worden wakker, raken bloednieuwsgierig naar nieuwe teksten en zijn niet te bang om samen te werken met (nog) onbekende schrijvers. En het publiek is er als de kippen bij als er een nieuw toneelstuk wordt gespeeld.

Misschien moet ik wat vaker liegen. Je weet nooit wat het oplevert.

 

 

Posted in Nieuws, Theater | Leave a comment

Voorgelezen door Marilyn Monroe…

Marilyn Monroe leest Ulysses, gefotografeerd door Eve Arnold.

Deze foto van Marilyn Monroe, gemaakt door Eve Arnold in 1954, is wereldberoemd. Het is een prachtige foto die ik goed ken. Hij hangt op een ereplek in de boekhandel waar ik werk, en bij elke verhuizing is hij -of ‘ze’- meeverhuisd. De foto heeft nog meer betekenis gekregen sinds ik besloot het boek te gaan lezen: Ulysses, van James Joyce.

Het boek stond op mijn Nog-te-lezen-klassiekers-lijstje en eindelijk was het moment aangebroken. Engels lezen gaat me niet gemakkelijk af, maar toch wilde ik het lezen in de taal waarin Joyce het had geschreven, omdat die taal zo bijzonder schijnt te zijn. En het is inderdaad bijzonder, maar ook erg moeilijk. Ik was gewaarschuwd, èn aangespoord, door Stephen Fry in dit filmpje.

 

Het lukte niet in het Engels. Ik mocht van mezelf de Nederlandse vertaling halen, maar ook dat lukte niet…. AAARGH. Frustratie alom. Ik kwam er niet doorheen, sterker nog, ik kwam er niet eens IN. Ik bleef maar hangen bij de eerste pagina’s. Uiteindelijk heb ik het opgegeven. Voorlopig. Met de gedachte dat ik het later misschien nog eens ga proberen. Later, als ik groot ben.

Gisteren heb ik de Engelse versie teruggebracht naar de bibliotheek. De Nederlandse vertaling ga ik binnenkort ook terugbrengen. Ik zie mezelf als een redelijk intelligente vrouw. Ik lees graag, ik heb altijd veel gelezen, als kind al. Ik hou van boeken. Ik hou van taal. Hoe is het mogelijk dat ik er niet doorheen kom, door dit boek?

Gelukkig ben ik niet de enige. Ik ontdek de laatste tijd dat meer mensen moeite hebben met Ulysses, en niet de minsten! Dat is een troost. Ik hoef me er niet voor te schamen. En ik las ergens dat Marilyn het er ook best moeite mee had. Ze las kleine stukjes, soms hardop. Ach, leefde ze nog maar. Dan kon ze Ulysses voorlezen, voorzichtig, in kleine stukjes, aan alle mensen op aarde die het zo graag willen lezen maar er in hun eentje niet doorheen komen. We zouden op een zonnige dag naar de speeltuin gaan en onze picknickkleedjes neerleggen, naast de draaimolen. Marilyn zou heel hard rondjes draaien, ze zou onze haren doen wapperen en ons aan het lachen maken. Daarna zou ze ons tot stilte manen: ‘Shhh, people, we’re not here to fool around, as you all know.’ En dan zou ze lezen, met een geconcentreerde blik. En wij zouden luisteren…

 

Nagekomen bericht: het is vast geen toeval dat ik dit blog nu schrijf, ik zie zojuist in een nieuwsbericht dat Eve Arnold eergisteren (4 februari 2012) is overleden, een paar maanden voor ze honderd werd. Zo is mijn blog -ongewild- een klein eerbetoon aan de fotografe. Meer werk van haar vind je hier.

Posted in Over boeken, Persoonlijke berichten | Leave a comment

Hoe voelt u zich?

Internet is gevaarlijk. Voor mij. Ik kan echt uuuuren vertoeven op Facebook en Twitter, zonder te merken hoe snel de tijd voorbij gaat. En dan zijn er twee websites die ik met veel plezier bijhoud, met blogs, waarvan u er nu één leest. Misschien leeft u ook graag virtueel? Dan begrijpen wij elkaar. Wij vinden het leuk om met anderen van gedachten te wisselen en van het één naar het ander te fladderen, als vlinders op bloemen. We vermaken ons kostelijk. Steeds als we denken ‘we gaan’, valt ons oog op een berichtje dat we nog even moeten lezen. We komen amper de deur uit, alleen als het moet. Het is niet erg. Of is het wel erg? Ik weet het niet meer. Dat begin ik me af te vragen. Nee, ik lieg, dat vraag ik me al een tijdje af.

Buiten schijnt de zon. Er is natuurijs om op te schaatsen. Er is een zee die bewonderd wil worden. In de keuken ligt een mango die gegeten wil worden. Er zijn bonnetjes die moeten worden ingeplakt. Er liggen kwasten te wachten. Er zijn gordijnen die moeten worden opgehangen. Er is een huis dat moet worden afgemaakt. Er is iemand die gebeld moet worden. Er zijn duizend ideeën die dolgraag aan de beurt willen komen. Er is een film die we echt moeten zien. Er zijn boeken die gelezen willen worden. En er is een boek dat hoognodig moet worden geschreven.

Misschien moet ik, net als Jonathan Franzen, mijn internet blokkeren, in elk geval als ik schrijf. Hij zei ergens: “the combination of technology and capitalism has given us a world that really feels out of control”. En ook: ‘All the real things are dying off.’

All the real things are dying off.

Zo voel ik me, als ik te lang achter m’n computer zit.

Hoe voelt u zich? Of zullen we dat voor onszelf houden…

 

 

Posted in Persoonlijke berichten | 4 Comments

Inspiratie komt op de raarste momenten

Wat is inspiratie toch een raar iets. Het komt op de raarste momenten, vaak als je met iets totaal anders bezig bent. Vanochtend gebeurde het me weer. Aan het eind van de yogales doen we altijd ‘Savasana’, de lijkhouding, waarbij je ontspannen op je rug op de grond ligt. Veel mensen vallen dan in slaap (soms zelfs met luidruchtig gesnurk!), maar dat is niet de bedoeling. De houding lijkt makkelijk, maar is best moeilijk. Je moet je overgeven aan de zwaartekracht en je concentreren op je lichaam of je ademhaling. En dat valt niet mee. Gedachten hebben namelijk de neiging om continu af te dwalen. Voor je het weet lig je je boodschappenlijst door te nemen of schieten je gedachten heen en weer, van je werk naar je familie, naar alle klusjes die je nog moet doen, enzovoort. Er is weinig zo moeilijk als je ‘alleen maar’ concentreren en je overgeven aan de vloer waarop je ligt.

Maar goed, vanochtend dus. Ik lig onder m’n dekentje en probeer me te concentreren. En opeens krijg ik een idee voor een boek. Een derde boek over Wolfje. Ik zag het verhaal voor me, terwijl ik daar lag, met m’n ogen dicht. Ik ben er heel blij mee. Maar ik ben ook geschrokken, het komt veel te vroeg, ik moet het tweede boek namelijk nog schrijven (daar ben ik net mee begonnen). Ik hoop dat dit geen nieuwe gewoonte wordt. Als ik tijdens de lijkhouding elke keer nieuwe ideeën krijg, loop ik straks vreselijk achter. De volgende keer ga ik me nog beter concentreren. Inspiratie is leuk hoor, maar je moet er wel tijd voor hebben!

PS: Voor degenen die juist om inspiratie verlegen zitten en het ook een keer willen proberen, hier is een goede en eenvoudige beschrijving van Savasana (in het Engels).

Posted in Persoonlijke berichten, Wolfje | 3 Comments

Geen winter

 

Het gebeurde zo

Herfst ging over in lente

De winter kwam niet

 

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Emmer

 

Kom eens kijken

In de emmer kronkelt het

Het water is groen

 

 

Posted in Haiku's | Leave a comment