Een week geleden eindigde de Kinderboekenweek 2019, die officieel duurde van 2 tot en met 13 oktober, maar bij mij al iets eerder begon en iets later ophield.
Ik heb een aantal basisscholen mogen bezoeken via De Schrijverscentrale en De Schoolschrijver, twee organisaties die me lief zijn en die – samen met weer andere organisaties, zoals Stichting Lezen en de Bibliotheek – werken aan leesbevordering, op scholen in heel Nederland. Dit klinkt vrij droog, maar die schoolbezoeken van schrijvers en illustratoren werken echt goed! De scholen die ik heb bezocht maakten flink werk van de Kinderboekenweek en van leesbevordering, onder meer door de school en de aula uitbundig te versieren in de sfeer van het thema, door activiteiten te organiseren rond lezen en schrijven, en door schrijvers uit te nodigen op school.
Ik hoorde van meerdere leerkrachten dat de kinderen enorm uitkijken naar zo’n bezoek. Een juf vertelde dat een meisje op de dag van mijn komst had verzucht dat ze zich er die ochtend voor het eerst echt op had verheugd om naar school te gaan. Een andere leerkracht vertelde dat een meisje uit groep 7 de avond voor mijn komst tot na twaalf uur ‘s nachts had zitten schrijven, maar dat ze (van de opwinding?) haar schrift was vergeten mee te nemen. Op de Nutsschool Bezuidenhout in Den Haag hadden de kinderen prachtige posters gemaakt, met daarop allerlei vragen die ze me wilden stellen (zie foto).
Tijdens mijn schoolbezoeken merk ik dat zo’n bezoek veel impact heeft, en dat er in een uur relatief veel gebeurt voor de kinderen. Het is voor hen bijzonder om een schrijver te ontmoeten, en vragen te kunnen stellen over hoe hij/zij te werk gaat (en als het kan ook over zijn/haar privéleven, want kinderen zijn net zo nieuwsgierig als grote mensen). In het begin had ik de neiging het belang van mijn schoolbezoeken te bagatelliseren, ook omdat ik (nog) geen beroemde kinderboekenschrijver ben. Maar ik ben steeds meer doordrongen van het belang van zo’n bezoek. Voor kinderen die graag lezen is het magisch om een échte schrijver te ontmoeten, en voor kinderen die niet graag lezen eigenlijk ook… vooral als die schrijver vertelt dat schrijven helemaal niet zo makkelijk is… en lezen ook niet.
Het thema van deze Kinderboekenweek – Reis mee – kon ik goed gebruiken, door mijn bezoek te openen met de stelling: Lezen is reizen in je hoofd. Dat leverde meteen interessante gesprekken op, in alle klassen, van groep 4 tot en met 8. Heel mooi om kinderen te horen verwoorden wat lezen voor hen betekent, en hoe ze dat ‘reizen in je hoofd’ ervaren. Een mooi aanknopingspunt om ook kinderen aan het woord te laten voor wie lezen absoluut niet voelt als reizen, en die lezen vooral moeilijk of vervelend vinden.
Er zijn altijd bijzondere momenten tijdens die schoolbezoeken… zoals de leerkrachten (in dit geval twee meesters) die hun vinger opstaken en toegaven dat ze lezen ook best moeilijk vonden, dat ze sommige boeken saai vonden, of de zinnen te lang en te ingewikkeld. Dit soort inbreng van leerkrachten is goud waard!
De mooiste dingen gebeuren als de kinderen zelf gaan schrijven, aan het eind van mijn les. Na de schrijfoefening vraag ik soms of er kinderen zijn die door mijn les het schrijven opeens leuker zijn gaan vinden, en zichzelf als het ware opnieuw hebben ontdekt. Er zijn altijd kinderen die dat beamen en dan duidelijk naar voren stappen om hun verhaal voor te lezen. Zoals het meisje dat schreef over een wereldreis met vriendinnen en paarden, en over hoe ze in rengalop reden… een verhaal over durf, avontuur en vrijheid.
Tijdens de schrijfoefening ontstaat er vaak in korte tijd een soort magische sfeer, waar de kinderen en de leerkrachten zelf een beetje van staan te kijken. Als dat gebeurt, benoem ik het altijd: ‘Jullie zitten in de schrijfflow… voelen jullie dat? Lekker hè?!’
Om ze daarna dan heel bruut uit die flow te halen (ook leuk om te doen, haha).
In diezelfde schrijfoefening schrijven de meeste kinderen wel iets, en sommige kinderen schrijven in een paar minuten zelfs hele lappen tekst. Ook dat benoem ik altijd: ‘Wat jullie nu doen is heel knap… ik zou het niet kunnen, op commando.’
Zo’n compliment levert trotse gezichten op, heel goed voor hun zelfvertrouwen, en zo leuk om te doen! En ik meen het, ik vond dat soort schrijfoefeningen zelf vaak hondsmoeilijk, bijvoorbeeld tijdens de schrijfcursussen die ik volgde. Maar ze leveren ook mooie dingen op. Wolfje is uit zo’n schrijfoefening ontstaan. Dus wie weet…
Sommige kinderen pikken meteen op wat je zegt, en schrijven de mooiste verhalen.
Zo verraste een meisje uit groep 6 ons (haar klasgenoten, de meester en mij) met een verhaal over een sleutel. Er gebeurde eigenlijk weinig in haar verhaal. Ze beschreef het sleutelgat van een kerkje in Italië, het kiezelpad dat naar de deur van het kerkje leidde, hoe ze de sleutel in het sleutelgat stak en de deur opende… en ze deed dat zó spannend, dat we onze adem inhielden. Ze nam ons mee in haar verhaal, we zagen het voor ons, en we ademden met haar mee toen ze het voorlas. Ontzettend knap! Ik denk dat dit meisje later schrijfster wordt. Nee, ze is het al.
Net als de twee meisjes die na de les naar me toekwamen en enthousiast vertelden dat ze samen een boek wilden maken over hun katten. Ze konden allebei goed schrijven en tekenen, en lieten me vol zelfvertrouwen hun tekeningen aan de muur zien.
‘Hoeveel kost een boek gemiddeld?’, vroegen ze me. Na wat uitleg dribbelden ze weg, om even later weer terug te komen, lichtelijk opgewonden, ze waren eruit:
‘Ons boek gaat 11,50 kosten!’
Want hun boek moest vooral niet al te duur zijn.
Ze gloeiden van trots toen ik ze aanmoedigde.
Op een school in Delft, waar ik lessen gaf in verband met de Schoolschrijver-maand, werd ik verrast door de kinderen van een zogenaamd taalzwakke school die na drie digibordlessen in mijn live-les vol zelfvertrouwen de termen fictie en non fictie gebruikten. De juf van groep 4 had voor mijn komst aangegeven dat dit programma – Echt waar? – toch wat moeilijk was voor haar kinderen, en dat klopte wel. Maar toch… toen ik in haar groep een verhaaltje voorlas zei een jochie, comfortabel onderuitgezakt en leunend op één arm: ‘Dat is fictie!’ En dat klopte, het was hartstikke fictie.
De Kinderboekenweek is voorbij, maar ik hoop dat ik de komende tijd nog veel uitnodigingen krijg voor schoolbezoeken… want ik wil nog op reis met de kinderen.
Mijn koffers staan klaar, dus boek me maar, hier of hier.
Eén vraag op de posters zal ik nog wat uitgebreider beantwoorden, in een volgend blog: Hoe word je schrijver? Dat vind ik een mooie vraag, die vaak moeilijk kort te beantwoorden is. Binnenkort dus meer hierover…