De heldhaftige roodborst was niet heldhaftig van nature. Hij wilde ontzettend graag een held zijn, daarom zei hij maar alvast dat hij het was. Niemand geloofde hem, niemand in het bos steunde hem in zijn verlangen. Ze vonden het allemaal maar belachelijk. De roodborst bleef in zichzelf geloven, met een vurigheid waarvan je bang zou kunnen worden, als het beestje niet zo klein was. Met watervaste stift tekende hij een S op zijn borst. ‘Wat is dat?’ vroegen de dieren. ‘De S van Superman,’ zei de roodborst trots. Je raadt het al, hij werd uitgelachen en bespot, nog dagenlang werden er harde grappen gemaakt. De roodborst begreep zelf ook wel dat hij geen man was. Maar super was hij wel, dat voelde hij, diep in zijn borstje. Hij had geen rode cape, zoals Superman, maar wel een rode borst. En hij had vleugels, dat mocht je toch een voordeel noemen, een groot voordeel. Op een dag zou de roodborst een held worden. De S vervaagde. Maar zijn verlangen niet. Dat bleef nog heel lang doorgloeien.