Ik lees de biografie van Donald Sturrock: Verhalenverteller, het leven van Roald Dahl, en ben enorm onder de indruk van het feit dat een van mijn favoriete kinderboeken-schrijvers piloot is geweest en heeft gevochten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk had ik al vaker gelezen dat Roald Dahl piloot was geweest, maar door deze biografie realiseer ik me pas dat het echt is gebeurd, dat het niet een fantasieverhaal is, of een soort jongensboekverhaal. Hij was nog heel jong toen hij naar Afrika ging voor een vliegopleiding, en crashte tijdens een van zijn eerste opdrachtvluchten in de woestijn. Een vreselijk ongeluk, dat hij maar net overleefde. Na een lange periode, waarin hij moest genezen en revalideren, ging hij opnieuw vliegen. Eerst deed hij mee aan gevechten boven Griekenland, daarna in Palestina, en tijdens die luchtgevechten zag hij veel van zijn collega-piloten neerstorten. Vanwege hevige hoofdpijnen en blackouts werd hij in 1942 afgekeurd en ging terug naar Engeland, naar zijn familie.
Later werd hij schrijver. Zijn lievelingsschrijfplek was een hutje achterin de tuin. Die hut was vanbinnen heel klein en vol spullen waarmee hij zich graag omringde. Er stond een grote leunstoel. Als hij schreef legde hij een plank over de armleuningen heen, zodat hij ingesloten zat. Zoals in een cockpit. Dat vond hij een fijn gevoel, in zijn kleine schrijfcockpit zitten, afgesloten van de buitenwereld. En dan vliegen ofwel: verhalen verzinnen.
Ik heb nooit gevlogen, tenminste, niet als piloot. Maar ik kan me voorstellen hoe het moet zijn… ik herken het cockpitgevoel en het vlieggevoel. Ik zit graag in kleine donkere kamertjes. Als ik schrijf ben ik afgesloten van alles om me heen, en kun je -bij wijze van spreken- een kanon afschieten. En ik heb een licht gevoel in mijn hoofd. Van het vliegen.